Menu

Zes kunstenaarsstudio’s zijn gebouwd in een bio-based twee-onder-één-kap woning op een stuk grond aan de Charloisse Lagedijk 743 & Dorpshof 2 in Rotterdam-Zuid.

Missie Casa Chris

CASA CHRIS ROTTERDAM wil theatermakers, kunstenaars, schrijvers, musici en artiesten een inspirerende, aangename tijdelijke woon- en werkplek bieden ter ontwikkeling, voorbereiding en realisatie van nieuwe producties en samenwerkingen.

Kunstenaars kunnen hiermee buiten hun ‘normale’ woon- en werkkring stappen, rust en creativiteit zoeken, nieuwe en betekenisvolle contacten opdoen en (samen) experimenteren; op een plek waarin (nieuwe) gemeenschapszin zich kan ontwikkelen.

We richten ons met name op de bio-based kunstenaarsverblijven aan de Charloisse Lagedijk 743 & Dorpshof 2 in Rotterdam-Zuid, om dit voort te zetten en te ontwikkelen zoals bedacht en gebouwd door de initiatiefnemer Chris de Jong (1949-2022).

 

 

Over de plek

‘Een mistige ochtend op de Charloisse Lagedijk. Achter elkaar verschijnen de contouren van oude dijkhuizen, een autoreparatiebedrijf, eengezinshuizen in aanbouw, een zwart-houten boerenschuur met een rietdak als een kapsel. Ertussen modderig akkerland en bosjes. Niemandsland. Er zijn pony’s en een blaffende hond en een lama. Dit is een van de rafelranden van de stad, waar de strakke stadsplanning (nog) weinig vat op lijkt te hebben. Aan deze dijk, ingelijst door bomen, liggen de kunstenaarsverblijven van Chris de Jong ontworpen door het architectenbureau SLA.’ Architect Andrea Prins heeft dit geschreven in een artikel op Vers Beton, haar beleving over CASA CHRIS.

 

 

Zes studio’s en twee gemeenschappelijke experimenteerruimtes

‘Het gebouw bestaat uit twee huizen met elk een eigen ingang. In feite een twee-onder-een kapper, ook de verdeling van de gezamenlijk en individueel gebruikte ruimten is als in bijna elk tweelaags woonhuis: op de begane grond liggen de gedeelde ruimtes (hal, keuken, woonkamer), op de verdieping de individuele (slaap)kamers. Wat bijzonder is, zijn de relaties van de ruimten met de buitenwereld en hun diverse gebruiksmogelijkheden.

Vanuit de entreehal kun je namelijk niet alleen alle kanten op, het is ook het startpunt van een rondje, waardoor je er als vanzelfsprekend altijd weer terug kan komen. In dit huis is de grootste ruimte méér dan een gezamenlijke woonkamer. Ze is een plek om te repeteren, te exposeren of om voor te dragen, een experimenteerruimte, artistiek én sociaal. Deze ruimte ligt aan de dijkzijde, de publieke kant van het gebouw. Door de grote ramen zie je de dijk en de voorbijgangers – en je wordt gezien.

Het ‘zinkende’ raam is een extra blikvanger. Via een brede opening verbonden aan de experimenteerruimte ligt een ruime keuken. Hier, aan de afgeschermde kant van het gebouw en met zicht op de bosschage, is duidelijk wat er zoal zal gebeuren: koken, eten, drinken en praten. Terug in de hal leidt het licht, dat vanuit een groot dakraam op het bovenste gedeelte van de trap valt, je als vanzelf naar boven. Op de verdieping bereik je via een gang drie ruime, individueel te gebruiken werk-zitruimten. Ze hebben elk een eigen badkamer en een hoogslaper, te bereiken via een eenvoudige houten trap. De hoogslaper is een soort nest met uitzicht op de dubbelhoge kamer en de boomtakken. Via een daklicht kijk je de hemel in. Het is een plek om weg te dromen, veel meer dan alleen een slaapplek.

Wonen en werken lopen in elkaar over. Het kan problematisch zijn als woningen hier niet op zijn ingericht, weten velen van ons inmiddels uit eigen ervaring. Maar nog interessanter dan het vanzelfsprekend samengaan van wonen en werken is de rijke verscheidenheid van de ontworpen ruimtes, van groot tot klein, van geëxponeerd tot teruggetrokken, en alles ertussen in. De experimenteerruimte, de intieme woonkeuken, de werk- en woonkamer op de verdieping, het verhoogde nest: ruimten met fijne afwisseling tussen het samen en alleen zijn.

Per ruimte lijken bepaalde activiteiten logisch, maar het gebruik is niet dwingend voorgeschreven. Zo is het voorstelbaar om geheel voor jezelf in de experimenteerruimte te werken of de hoogslaper als toneel te gebruiken, om maar iets te noemen. Dit huis biedt dus niet alleen een rijke verscheidenheid aan ruimten, het is bovendien fantasievol bruikbaar. Dat komt omdat bouwheer en architect het aandurfden om niet alles vast te leggen. Ruimten zijn niet – zoals gebruikelijk – dwingend gekoppeld aan één functie (zoals wonen, slapen of werken) maar bieden mogelijkheden, die de bewoner zelf kan ontdekken.

 

Een andere bouwfilosofie, over Bio-based bouwen in hennep

Bij de bouw is gebruik gemaakt van natuurlijke hernieuwbare grondstoffen. Hier is een duidelijke reden voor: de huidige bouw is een energieverslindende sector en verantwoordelijk voor massale CO2-uitstoot. Bovendien kan de overgrote hoeveelheid materialen en bouwdelen niet gerecycled worden tot afval. Met andere woorden: de huidige bouw draagt een flinke steen bij aan de urgente klimaatproblematiek. Bio-based materialen als hout, vlas en hennep kunnen hierin verandering brengen. Want bouwstoffen uit bio-based materialen slaan CO2 op in het bouwwerk en zijn circulair.

Wanden, vloeren en dak in de artist-in-residency zijn gemaakt van geprefabriceerde elementen van hout en kalkhennep. De hennepvezels ontstaan bij de productie van oliën en zijn dus een restproduct dat met kalk vermengd, als veelzijdig bruikbaar dragend bouwmateriaal kan dienen en gelijktijdig isolerend werkt. Hout is gebruikt voor de kozijnen en de dakbedekking. De gevels zijn van buiten afgewerkt met kalkstucwerk, van binnen met leemstuc. Bij binnenkomst valt direct het aangename binnenklimaat van dit gebouw op. Kalkhennep isoleert niet alleen heel goed, het reguleert ook de vochthuishouding”, zegt de architect. Dat is merkbaar want ondanks dat het huis nieuw is, ruikt het niet ‘nieuw’ en absorbeert geluiden op een prettige manier door het leemstucwerk. Het gebouw lijkt te ademen. En omdat de materialen op een natuurlijke manier vergaan ontstaat nauwelijks afval, als de artist-in-residency in een hopelijk verre toekomst plaats zou moeten maken.’

*de beschrijving komt uit een artikel van Vers Beton gepubliceerd december 2021.